Grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen

Changed
11/01/2024

Grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) 2019/947.

Om een vluchtuitvoering te verrichten in de categorie Specific waarvoor reeds een vergunning is afgegeven overeenkomstig artikel 12, die geheel of gedeeltelijk zal plaatsvinden in het luchtruim van een andere lidstaat dan de lidstaat van registratie, dient de exploitant bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de beoogde vluchtuitvoering een aanvraag in, waarin de volgende kenmerken zijn opgenomen:

Voor niet-Belgische Europese exploitanten die in België vluchten willen uitvoeren

De exploitant:

  • identificeert de lokale voorwaarden die in de beoogde zone van toepassing zijn;
  • verstrekt een afschrift van de exploitatievergunning die overeenkomstig artikel 12 aan de UAS-exploitant is afgegeven in zijn land van registratie, of een afschrift van het LUC met passende bevoegdheden;
  • past indien nodig zijn vluchthandboek aan, met daarin:
  • de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering (adres en geografische coördinaten in graden, minuten en seconden);
  • de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het Belgisch luchtruim, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van de beoogde plaats(en);

Aanvragen voor grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen moeten per e-mail naar het DGLV worden gestuurd: uas@mobilit.fgov.be

De vluchtuitvoering in België mag aanvangen wanneer het DGLV u een bevestiging van aanvaardbaarheid verstrekt.

Voor niet-Belgische Europese exploitanten met een LUC die in België vluchten willen uitvoeren

Als de exploitant over een LUC met of zonder bevoegdheden beschikt, dan is de hierboven beschreven procedure van toepassing. De buitenlandse exploitant verstrekt:

  • een formulier voor de aanvraag van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen aan het DGLV;
  • een afschrift van het afgegeven LUC met bevoegdheden;
  • een vluchthandboek dat indien nodig is aangepast, met daarin de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering, alsook de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het luchtruim van de lidstaat, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van die beoogde plaats(en);
  • een Emergency Response Plan (ERP) dat is afgestemd op de specifieke vluchtuitvoering in België;
  • een bewijs van verzekering voor de beoogde vluchtuitvoeringen.

Als de exploitant over een LUC beschikt dat de bevoegdheid omvat om de lokale voorwaarden te beoordelen en de risicobeperkende maatregelen op andere plaatsen toe te passen, dan mag de exploitant van start gaan met zijn vluchtuitvoering na ontvangst van een bevestiging van aanvaardbaarheid en volledigheid van de aanvraag.

Als de door uw NAA afgegeven LUC niet de bevoegdheid omvat om de lokale voorwaarden te beoordelen en/of de risicobeperkende maatregelen op andere plaatsen toe te passen, dan mag de exploitant pas van start gaan met zijn vluchtuitvoering wanneer de voorgestelde risicobeperkende maatregelen en de procedures afdoende zijn bevonden en hij de bevestiging van aanvaardbaarheid heeft ontvangen van de lidstaat waarin de vluchtuitvoering wordt aangevraagd.

Voor Belgische exploitanten die in het buitenland vluchten willen uitvoeren

De Belgische exploitant identificeert de lokale voorwaarden die in de beoogde zone van toepassing zijn en verstrekt de lidstaat van de beoogde vluchtuitvoering:

  • een formulier voor de aanvraag van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen aan het DGLV;
  • een afschrift van de exploitatievergunning die overeenkomstig artikel 12 door het DGLV aan de UAS-exploitant is afgegeven, of een afschrift van het LUC met passende bevoegdheden;
  • een vluchthandboek, indien nodig, met daarin:
    • de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering;
    • de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het luchtruim van de lidstaat, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van de beoogde plaats(en);
    • een Emergency Response Plan (ERP) dat is afgestemd op de specifieke vluchtuitvoering in de lidstaat;
  • een bewijs van verzekering voor de beoogde vluchtuitvoeringen.

Als uw dossier afdoende wordt bevonden, wordt er een bevestiging van aanvaardbaarheid met de lokale procedures en risicobeperkende maatregelen naar het DGLV gestuurd. De vluchtuitvoering mag dus aanvangen. De door het DGLV overeenkomstig artikel 12 aan de UAS-exploitant afgegeven exploitatievergunning wordt afgestemd op de in de bevestiging van aanvaardbaarheid vermelde voorwaarden.

Voor Belgische exploitanten met een LUC die in het buitenland vluchten willen uitvoeren

Als de exploitant over een LUC met bevoegdheden beschikt, dan is de hierboven beschreven procedure van toepassing. De Belgische exploitant verstrekt:

  • een formulier voor de aanvraag van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen ;
  • een afschrift van het afgegeven LUC met bevoegdheden;
  • een vluchthandboek dat indien nodig is aangepast, met daarin de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering, alsook de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het luchtruim van de lidstaat, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van die beoogde plaats(en);
  • een Emergency Response Plan (ERP) dat is afgestemd op de specifieke vluchtuitvoering in de lidstaat;
  •  een bewijs van verzekering voor de beoogde vluchtuitvoeringen.

Als de exploitant over een LUC beschikt met de bevoegdheid om de lokale voorwaarden te beoordelen en de risicobeperkende maatregelen op andere plaatsen toe te passen, dan mag de exploitant van start gaan met zijn vluchtuitvoering na ontvangst van een bevestiging van aanvaardbaarheid en volledigheid van de aanvraag.

Als de door het DGLV afgegeven LUC niet de bevoegdheid omvat om de lokale voorwaarden te beoordelen en/of de risicobeperkende maatregelen op andere plaatsen toe te passen, dan mag de exploitant pas van start gaan met zijn vluchtuitvoering wanneer de voorgestelde risicobeperkende maatregelen en de procedures afdoende zijn bevonden en hij de bevestiging van aanvaardbaarheid heeft ontvangen van de lidstaat waarin de vluchtuitvoering wordt aangevraagd.