Grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen

Changed
  • Grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen (ook wel cross-borders genaamd) worden uitgevoerd overeenkomstig met artikel 13 van uitvoeringsverordening (EU) 2019/947.

    Om een exploitatie te verrichten in de categorie SPECIFIC waarvoor reeds een vergunning is afgegeven overeenkomstig artikel 12, die geheel of gedeeltelijk zal plaatsvinden in het luchtruim van een andere lidstaat dan de lidstaat van registratie, moet de exploitant bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van de beoogde vluchtuitvoering een aanvraag indienen.

    1. Niet-Belgische Europese exploitanten

      Voor het uitvoeren van vluchten door een niet-Belgische Europese exploitant moet u het volgende bezorgen aan het DGLV:

      • identificatie van de lokale voorwaarden die op de bevoegde locatie van toepassing zijn;
      • een afschrift van de exploitatievergunning die overeenkomstig artikel 12 aan de exploitant is afgegeven in zijn land van registratie, of een afschrift van het LUC met passende bevoegdheden;
      • indien nodig, een aanpassing van zijn operationeel handboek, met daarin:
        • de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering (adres en geografische coördinaten in graden, minuten en seconden);
        • de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het Belgisch luchtruim, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van de beoogde plaats(en);
      • een formulier voor de aanvraag van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen aan het DGLV;
      • een Emergency Response Plan (ERP) dat is afgestemd op de specifieke exploitatie in België;
      • een bewijs van verzekering voor de gebruikte UAS.

      Aanvragen voor grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen moeten per e-mail naar het DGLV worden gestuurd.

      De vluchtuitvoering in België mag aanvangen wanneer het DGLV u een bevestiging van aanvaardbaarheid verstrekt.

      Niet-Belgische Europese exploitanten met een LUC

      Indien u als exploitant over een LUC met of zonder privileges beschikt, dan is de hieronder beschreven procedure van toepassing. De buitenlandse exploitant verstrekt volgende documenten aan het DGLV:

      • een formulier voor de aanvraag van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen aan het DGLV;
      • een afschrift van het afgegeven LUC met bevoegdheden;
      • een vluchthandboek dat indien nodig is aangepast, met daarin de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering, alsook de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het luchtruim van de lidstaat, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van die beoogde plaats(en);
      • een Emergency Response Plan (ERP) dat is afgestemd op de specifieke vluchtuitvoering in België;
      • een bewijs van verzekering voor de gebruikte UAS.

      Als de exploitant over een LUC beschikt dat de bevoegdheid omvat om de lokale voorwaarden te beoordelen en de risicobeperkende maatregelen op andere plaatsen toe te passen, dan mag de exploitant van start gaan met zijn vluchtuitvoering na ontvangst van een bevestiging van aanvaardbaarheid en volledigheid van de aanvraag.

      Als de het DGLV afgegeven LUC niet de bevoegdheid omvat om de lokale voorwaarden te beoordelen en/of de risicobeperkende maatregelen op andere plaatsen toe te passen, dan mag de exploitant pas van start gaan met zijn vluchtuitvoering wanneer de voorgestelde risicobeperkende maatregelen en de procedures afdoende zijn bevonden en u de bevestiging van aanvaardbaarheid heeft ontvangen van de lidstaat waarin de vluchtuitvoering wordt aangevraagd.

      Nadat u de autorisatie van ons ontvangen hebt, moet u vóór u de exploitatie start, altijd op Droneguide verifiëren of u zich bevindt in 1 of meer geozones. In dat geval, moet u bijkomend voldoen aan de (cumulatieve) toegangsvoorwaarden van deze geozone(s), zelfs wanneer u in de SPECIFIC categorie vliegt.

    2. Belgische exploitanten in het buitenland

      Als Belgische exploitant identificeert de lokale voorwaarden die in de beoogde zone van toepassing zijn en verstrekt de lidstaat van de beoogde vluchtuitvoering:

      • een formulier voor de aanvraag van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen;
      • een afschrift van de exploitatievergunning die overeenkomstig artikel 12 door het DGLV aan de exploitant is afgegeven, of een afschrift van het LUC met passende bevoegdheden;
      • een vluchthandboek, indien nodig, met daarin:
        • de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering;
        • de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het luchtruim van de lidstaat, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van de beoogde plaats(en);
      • een Emergency Response Plan (ERP) dat is afgestemd op de specifieke vluchtuitvoering in de lidstaat;
      • een bewijs van verzekering voor de gebruikte UAS.

      Als uw dossier voldoende wordt bevonden, wordt er een bevestiging van aanvaardbaarheid met de lokale procedures en risicobeperkende maatregelen naar het DGLV gestuurd. De vluchtuitvoering mag dan aanvangen. De door het DGLV, overeenkomstig artikel 12, aan de exploitant afgegeven exploitatievergunning wordt afgestemd op de in de bevestiging van aanvaardbaarheid vermelde voorwaarden.

      Belgische exploitanten met een LUC

      Als de exploitant over een LUC met bevoegdheden beschikt, dan is de hieronder beschreven procedure van toepassing. De Belgische exploitant verstrekt aan de lidstaat:

      • een formulier voor de aanvraag van grensoverschrijdende vluchtuitvoeringen;
      • een afschrift van het afgegeven LUC met bevoegdheden;
      • een vluchthandboek dat indien nodig is aangepast, met daarin de plaats(en) van de beoogde vluchtuitvoering, alsook de risicobeperkende maatregelen die specifiek zijn voor het luchtruim van de lidstaat, het terrein, de kenmerken van de bevolking en de weersomstandigheden van die beoogde plaats(en);
      • een Emergency Response Plan (ERP) dat is afgestemd op de specifieke vluchtuitvoering in de lidstaat;
      • een bewijs van verzekering voor de gebruikte UAS.

      Als de door het DGLV afgegeven LUC niet de bevoegdheid omvat om de lokale voorwaarden te beoordelen en/of de risicobeperkende maatregelen op andere plaatsen toe te passen, dan mag de exploitant pas van start gaan met zijn vluchtuitvoering wanneer de voorgestelde risicobeperkende maatregelen en de procedures afdoende zijn bevonden en hij de bevestiging van aanvaardbaarheid heeft ontvangen van de lidstaat waarin de vluchtuitvoering wordt aangevraagd.

Contact

Contact Fields

FOD Mobiliteit en Vervoer
Directoraat-generaal Luchtvaart

UAS Departement
Vooruitgangstraat 56
1210 Brussel

E-mail : uas@mobilit.fgov.be
Tel. : +32 (0)2 277 43 07 (maandag van 9 tot 12 uur)