Goederenvervoer voor rekening van derden

Changed
21/02/2024
    1. Toegang tot het beroep

      De toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer wordt geregeld bij verordening (EG) nr. 1071/2009 en de wet van 15 juli 2013 betreffende het goederenvervoer over de weg en haar uitvoeringsbesluiten.

      Algemeen

      Om toegang te hebben tot het beroep van wegvervoerder van goederen voor rekening van derden,  moet de kandidaat-vervoerder aan 4 voorwaarden voldoen:

      1. een daadwerkelijke vestiging in België hebben;
      2. voldoen aan de voorwaarde inzake vakbekwaamheid: ten minste één natuurlijke persoon, die de vervoerwerkzaamheden van de onderneming permanent een daadwerkelijk leidt, moet houder zijn van een getuigschrift van vakbekwaamheid, te weten:
      • ofwel een getuigschrift van vakbekwaamheid uitsluitend geldig voor het nationaal vervoer.  Dit soort getuigschrift wordt sinds 1991 niet meer afgegeven.
      • ofwel een getuigschrift van vakbekwaamheid geldig voor nationaal en internationaal vervoer. Dit soort getuigschrift wordt afgegeven door de FOD Mobiliteit en Vervoer aan de kandidaten die geslaagd zijn voor een examen waarvan de praktisch organisatie is toevertrouwd aan het ITLB.
      1. Voldoen aan de voorwaarde inzake betrouwbaarheid: de onderneming zelf, de natuurlijke personen belast met het dagelijks bestuur en de vervoersmanager mogen geen:
      • Beroepsverbod hebben opgelopen;
      • Bepaalde in de vervoerswet opgesomde ernstige strafrechtelijke veroordelingen hebben opgelopen;
      • Ernstige inbreuken op de vervoerswetgeving hebben gepleegd.
      1. voldoen aan de voorwaarde inzake financiële draagkracht: de vervoeronderneming moet aantonen dat zij een borgtocht heeft gesteld van 9.000 euro voor het eerste motorvoertuig (eerste kopie van haar vervoervergunning) en 5.000 euro voor elk bijkomend motorvoertuig (d.w.z. voor elke bijkomende kopie van haar vervoervergunning). De kopieën van de vervoervergunning zijn slechts vereist voor de motorvoertuigen.

      Voorbeeld 

      Een vervoerder heeft een trekker en een oplegger evenals een vrachtwagen. Hij moet 2 kopieën van zijn vervoervergunning aanvragen (d.w.z. één voor elk van de twee motorvoertuigen maar geen voor de oplegger). De borgtocht is voor deze 2 kopieën van de vervoervergunning vereist en bedraagt dus € 9.000 + € 5.000 = € 14.000.

      Deze borgtocht moet worden gesteld door een kredietinstelling (bank,...), een verzekeringsonderneming, een vennootschap van gezamenlijke borgstelling of via een deposito in geld bij de Deposito- en Consignatiekas. 

       

    2. Toegang tot de markt - vervoersvergunningen

      Algemeen

      Elke natuurlijke persoon of vennootschap die het beroep van vervoerder wenst uit te oefenen, moet een vervoervergunning aanvragen. Dit is een originele vergunning, te bewaren op de bedrijfszetel van de onderneming. Bovendien moet hij, voor elk motorvoertuig (vrachtwagen, lichte vrachtwagen, trekker, …) dat hij van plan is te gebruiken voor het vervoer van zaken tegen vergoeding, een kopie van die vergunning kunnen voorleggen.

      Zodra hij heeft bewezen dat hij aan alle voorwaarden heeft voldaan, ontvangt de aanvrager:

       ofwel een nationale vervoersvergunning: wanneer het getuigschrift van vakbekwaamheid van de onderneming uitsluitend geldig is voor nationaal vervoer;

      • ofwel een communautaire vervoersvergunning wanneer het getuigschrift van vakbekwaamheid van de onderneming geldig is voor nationaal en internationaal vervoer.

      1. Nationaal vervoer

       De nationale vervoersvergunning laat de onderneming die er houder van is toe, bezoldigd goederenvervoer te verrichten uitsluitend op het grondgebied van België.

      2. Internationaal intracommunautair vervoer

       De communautaire vervoersvergunning laat de onderneming die er houder van is toe om op het grondgebied van de hele Europese Unie net als op het grondgebied van Zwitserland, IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en het Verenigd Koninkrijk:

        • alle vervoer te verrichten op het Belgisch grondgebied;
        • alle vervoer te verrichten tussen voornoemde landen;
        • alle transitovervoer te verrichten door deze landen, met inbegrip van het vervoer met bestemming van of afkomstig uit derde landen;
        • alle vervoer te verrichten tussen één van deze landen en een derde land, onder de voorwaarden die bepaald worden door de desbetreffende bilaterale akkoorden;
        • alle cabotagevervoer te verrichten binnen deze landen (vervoer verricht tussen 2 plaatsen in eenzelfde land, behalve België).

      Cabotage binnen de EU

      Cabotage binnen de EU is beperkt en is onderworpen aan onderstaande voorwaarden:

       

      1. cabotage is slechts toegestaan indien dit gebeurt in aansluiting op een internationaal transport;
      2. maximum 3 cabotagetransporten zijn toegelaten;
      3. deze cabotagetransporten dienen te gebeuren binnen een periode van 7 kalenderdagen, te rekenen vanaf de laatste lossing aan het einde van het internationaal transport;
      4. Vervoerders mogen binnen de hierboven aangehaalde 7 kalenderdagen een aantal of alle 3 cabotageritten in iedere lidstaat uitvoeren, op voorwaarde dat zij worden beperkt tot één cabotagerit per lidstaat binnen drie dagen na de binnenkomst zonder lading op het grondgebied van die lidstaat;
      5. Vervoerders mogen binnen vier dagen na het einde van een cabotage in een lidstaat, met hetzelfde voertuig of, in het geval van een samenstel van voertuigen, met de trekker van datzelfde voertuig, geen cabotage meer uitvoeren in diezelfde lidstaat.

      Overeenkomstig artikel 306 van het EG-Verdrag zijn de cabotagebeperkingen niet van toepassing binnen de BENELUX door vervoersondernemingen die gevestigd zijn op het grondgebied van de BENELUX.

       3. Internationaal extracommunautair vervoer

      Voor elk in België ingeschreven motorvoertuig dat wordt gebruikt om internationaal bezoldigd goederenvervoer te verrichten buiten het grondgebied van de Europese Unie, moet men beschikken over:

      •  een communautaire vervoersvergunning;
      • de nodige extracommunautaire vervoervergunningen.

      De extracommunautaire vervoervergunningen:

      • zijn gewoonlijk vereist voor de rit op het grondgebied van landen buiten de Europese Unie.
        Deze vergunningen zijn vereist voor elk doorreden land, of het nu gaat om het (de) land(en) die worden getransiteerd of om het land van bestemming of herkomst van het transport.
      • De extracommunautaire vervoervergunningen worden, over het algemeen, uitsluitend afgegeven voor motorvoertuigen. Zij dekken de volledige voertuigencombinatie.
      • Om de eventueel nodige extra-communautaire vervoervergunningen te verkrijgen:
        • moet de vervoerder houder zijn van een vergunning communautair vervoer (VCV) voor het gebruikte motorvoertuig;
        • moet rekening gehouden worden met de contingenten toegestaan door de Staten of door de internationale organisaties waarmee België een internationaal (bilateraal of multilateraal) akkoord over het vervoer van zaken over de weg heeft gesloten.

       

    3. Het bestuurdersattest

      Het bestuurdersattest is verplicht voor elk nationaal en internationaal vervoer dat uitgevoerd wordt met een in België ingeschreven voertuig onder dekking van een communautaire vervoersvergunning, voor zover de bestuurder noch onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie, van de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland, noch een langdurig ingezetene is in één van deze landen (zie richtlijn 2003/109/EG van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen).

      Voorwaarden

      Het bestuurdersattest wordt aan de vervoeronderneming die houdster is van een communautaire vervoersvergunning. De aanvraag dient door de vervoersonderneming te gebeuren. De bestuurder moet tegelijkertijd beantwoorden aan de volgende voorwaarden:

      • houder zijn van een Belgische arbeidskaart, tenzij hij vrijgesteld is overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
      • ingeschreven zijn in de Belgische sociale zekerheid;
      • tewerkgesteld worden volgens de bij wet of collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde loon- en arbeidsvoorwaarden.

      Het attest wordt geweigerd of ingetrokken indien de bestuurder niet (meer) voldoet aan één of meerdere van deze voorwaarden.  Of hij voldoet aan de derde voorwaarde, zal in principe na de afgifte van het bestuurdersattest in de onderneming worden nagegaan.

      Gebruik

      Het bestuurdersattest wordt afgegeven aan de vervoeronderneming die het ter beschikking stelt van de bestuurder, wanneer die een voertuig bestuurt dat gedekt wordt door een vergunning communautair vervoer. Het afschrift van het bestuurdersattest dat tegelijk met het originele exemplaar wordt afgeleverd, moet in de lokalen van de vervoeronderneming worden bewaard.

      Het bestuurdersattest wordt afgegeven op naam van één enkele onderneming en één enkele bestuurder en kan niet worden overgedragen aan derden.

      Het bestuurdersattest zal, in voorkomend geval, geldig zijn tot aan de geldigheidsdatum van arbeidskaart die aan de bestuurder uitgereikt is. In ieder geval is het attest ten hoogste gedurende één jaar geldig vanaf de datum van afgifte.

      De vervoeronderneming moet het attest onmiddellijk aangetekend terugzenden wanneer zij de betreffende bestuurder niet langer tewerkstelt. Ook wanneer de bestuurder niet langer voldoet aan de bovengenoemde criteria, of wanneer de vermeldingen op het attest onleesbaar of onjuist zijn geworden, moet ze het attest terugbezorgen. In het laatste geval wordt het attest vervangen.

      De onderneming dient de vernieuwing van het bestuurderattest minstens 15 dagen vóór het verstrijken van de geldigheidstermijn aan te vragen. 

      Zoals de vergunning communautair vervoer, dient ook het bestuurdersattest in het voertuig aanwezig te zijn en te worden getoond op verzoek van de ambtenaren die met de controle belast zijn, zowel op Belgisch grondgebied als op het grondgebied van de andere lidstaten.

       

    4. De medeverantwoordelijkheid

      Artikel 43 van de wet van 15 juli 2013 betreffende het vervoer van goederen over de weg, responsabiliseert de opdrachtgever, de verlader en de tussenpersonen in het vervoer.

      Doelstellingen van de wetgever

      1. de co-actoren in het vervoer ontraden om gebruik te maken van de diensten van een vervoerder die niet in orde is;
      2. de druk verminderen die sommige co-actoren uitoefenen op de vervoerders.

       A. De vervoervergunning:

      1. De opdrachtgever (of de tussenpersoon) moet zich ervan vergewissen dat de vervoersonderneming, op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst, beschikt over een geldige vergunning.
      2. De verlader dient zich ervan te vergewissen dat, vóór de uitvoering van een vervoer van goederen, een gewaarmerkt afschrift van de vergunning werd afgegeven.

      Wat verstaat men onder ‘opdrachtgever’, ‘tussenpersoon in het vervoer’ en ‘verlader’?

      • Opdrachtgever: elke natuurlijke persoon en elke rechtspersoon die een vervoerovereenkomst heeft gesloten met de vervoerder.
      • Tussenpersoon in het vervoer: de vervoercommissionair of de commissionair-expediteur.
      • Verlader: is elke natuurlijke persoon en elke rechtspersoon die de te vervoeren goederen materieel ter beschikking stelt van de vervoerder.

      Hoe kan de opdrachtgever (of de tussenpersoon in het vervoer) nagaan of een bepaalde vervoerder transport mag verrichten? 

      • Belgische vervoerder: het doeltreffendste controlemiddel is onze online applicatie “vergunningen opzoeken”.
      •  Buitenlandse vervoerder: vóór het sluiten van de overeenkomst dient men deze vervoerder te vragen:
      • een kopie van zijn vergunning communautair vervoer voor te leggen (wanneer de vervoerder gevestigd is in de Europese Unie); of
      • een kopie van zijn vergunning internationaal vervoer voor te leggen (wanneer de vervoerder gevestigd is buiten de Europese Unie).

      Hoe kunt u de gelijkvormigheid van de voorgelegde vervoervergunning controleren?

      De opdrachtgever kan de gelijkvormigheid van het document dat de buitenlandse vervoerder hem voorlegt, nagaan door het te vergelijken met:

      • de modellen van vergunningen communautair vervoer. Deze vergunningen zijn gelijkaardig in alle lidstaten van de Europese Unie;
      • het model van de vergunningen internationaal vervoer. Deze vergunningen zijn gelijkaardig in alle staten buiten de Europese Unie.

       B. De vrachtbrief

      De verlader moet zich er vóór de uitvoering van het transport van vergewissen dat de vrachtbrief werd opgemaakt.

       Wat is een ‘verlader’?

      De verlader is elke natuurlijke persoon en elke rechtspersoon die de te vervoeren zaken materieel ter beschikking stelt van de vervoerder.

       Hoe kan de verlader nagaan of de vervoerder een vrachtbrief heeft opgemaakt?

      Vóór de uitvoering van het transport moet aan de vervoerder worden gevraagd de vrachtbrief voor te leggen.

       Hoe kan men de wettelijkheid van de voorgelegde vrachtbrief controleren?

      •  Belgische vervoerder (of een buitenlandse vervoerder die binnenlands vervoer verricht in België): De verlader kan de wettelijkheid controleren door exemplaar dat hem voorgelegd wordt te vergelijken met de modellen van vrachtbrieven.
      •  Buitenlandse vervoerder: de verlader kan de wettelijkheid controleren door na te gaan of het exemplaar dat hem voorgelegd wordt minstens de vermeldingen vereist door het C.M.R.-verdrag bevat.

       C. De lading, de snelheid, de rij- en rusttijden

      De opdrachtgever, de verlader, de vervoercommissionair of de commissionair-expediteur zijn strafbaar wanneer bewezen is dat zij instructies hebben gegeven of daden hebben gesteld die geleid hebben tot:

      1. de overschrijding van de toegelaten massa's en afmetingen van de voertuigen;
      2. de niet-naleving van de voorschriften betreffende de veiligheid van de lading van de voertuigen;
      3. de niet-naleving van de voorschriften betreffende de rij- en rusttijden van de bestuurders van voertuigen;
      4. de overschrijding van de toegestane maximumsnelheid van de voertuigen;
      5. de niet-naleving van de voorschriften inzake cabotage over de weg.  

       D. De vervoerprijs

      De vervoerder, de opdrachtgever of de vervoercommissionair zijn strafbaar wanneer bewezen is dat zij een vervoer hebben aangeboden, verricht of laten verrichten tegen een ongeoorloofd lage prijs.

       Wat verstaat men onder ‘een ongeoorloofd lage prijs’?

      Het is een prijs die onvoldoende is om tegelijkertijd te dekken:

      1. De niet te vermijden posten van de kostprijs van het voertuig, in het bijzonder de afschrijving of de huur, de banden, de brandstof en het onderhoud;
      2. de kosten die voortvloeien uit wettelijke of reglementaire verplichtingen, in het bijzonder sociale, fiscale en veiligheidskosten;
      3. kosten die voortvloeien uit het bestuur en de leiding van de onderneming.
    5. Aanvraagformulieren

    6. Vergunning opzoeken

      Via deze online applicatie kunt u vergunningen opzoeken.

    7. Contact

      Voor meer inlichtingen over een bepaald onderwerp:

      Goederenvervoer voor rekening van derden

      Mail: Goederen.weg@mobilit.fgov.be
      Tel: + 32 (0)2 277 48 51 (tussen 13u en 16u)

      Extracommunautaire vervoervergunningen (buiten de Europese Unie) Mail: weg.internationaal@mobilit.fgov.be 

      Tel: +32 (0)2 277 48 53 of +32 (0)2 277 36 63 (tussen 13u en 16u)

      Bestuurdersattesten

      Mail: weg.internationaal@mobilit.fgov.be 
      Tel: +32 (0)2 277 48 53 (tussen 13u en 16u)