FAQ enquête woon-werkverkeer
1.1 Wat is het doel van de enquête?
Het doel van de enquête is om een beter beeld te krijgen van de mobiliteitstoestand van ondernemingen en werkgevers. Enerzijds om het bestuur in te lichten (de operatoren van openbaar vervoer, de ontwerpers en beheerders van de gemeentelijke mobiliteitsplannen, enz.) en anderzijds om mobiliteitsverbeteringen aan te moedigen via een dialoog tussen de werkgever en zijn werknemers (of vertegenwoordiging).
1.2 Wat is de uiterste datum om de enquête in te voeren?
De uiterste indiendatum is 31 januari 2025.
Te doorlopen stappen (zie ook onder hoofdstuk 3):
- U verzamelt de gegevens en u vult het online formulier voor de werkgever in (maar u verzendt deze nog niet).
- Tenminste twee maanden voor de uiterste datum legt u het formulier ter advies voor aan de vertegenwoordigers van de werknemers: de ondernemingsraad (privésector) of het overlegcomité (openbare sector). Bij gebrek daaraan legt u het voor aan de vakbondsafvaardiging; indien er geen ondernemingsraad, overlegcomité of vakbonds-afvaardiging is, dienen de werknemers op de hoogte te worden gebracht van de resultaten van de enquête.
- De instantie die de werknemers vertegenwoordigt, kijkt de enquête na en geeft u haar advies.
- U verzendt het ingevulde formulier naar de FOD Mobiliteit en Vervoer via de internettoepassing.
1.3 Is de enquête verplicht en tot wie richt ze zich?
Ja, ze is verplicht voor werkgevers (zowel privésector als openbare sector) die meer dan 100 werknemers in dienst hebben (gemiddelde over vier kwartalen met als laatste dag 30 juni 2024). Deze werkgevers moeten voor elke vestigingseenheid met minstens 30 werknemers een formulier invullen.
1.4 Ik heb niet deelgenomen aan de voorgaande enquêtes. Kan ik aan de enquête van 2021 deelnemen?
Ja, natuurlijk. De wettelijke verplichting blijft.
1.5 Ik moet eveneens een bedrijfsvervoerplan indienen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wat is de link tussen de twee verplichtingen?
Als u in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in eenzelfde vestiging meer dan 100 werknemers tewerkstelt, dan moet u voor deze vestiging een bedrijfsvervoerplan (BVP) opmaken (http://www.leefmilieu.brussels/themas/mobiliteit/vervoerplannen). Hiervoor gebruikt u de toepassing die Leefmilieu Brussel ter beschikking stelt.
Een deel van de informatie wordt in beide verplichtingen opgevraagd. Als u het BVP-formulier hebt ingevuld en bij het verzenden naar Leefmilieu Brussel hebt aangeduid dat de gegevens mogen doorgestuurd worden naar de federale overheid, moet u voor de betrokken vestigingen de federale diagnostiek niet meer invullen.
Voor de vestigingen in Brussel die tussen de 30 en 100 werknemers tewerkstellen, en voor de vestigingen in Vlaanderen en in Wallonië met meer dan 30 werknemers, moet u enkel de federale enquête invullen (zie tabel onder vraag 2.4).
1.6 Wat gebeurt er als ik geen enquête indien, hoewel ik het wettelijk zou moeten doen?
Aangezien de ondernemingsraad op de hoogte moet zijn van de resultaten van de enquête (art. 15 van de Wet van 20 september 1948), zijn de straffen voorzien door art. 191 van het Sociaal Strafwetboek van 6 juni 2010 hierop van toepassing.
1.7 Wij hebben de officiële brief nooit ontvangen.
Als u binnen de wettelijke verplichting valt (zie vraag 1.5), bent u verplicht aan de enquête deel te nemen. U kunt een kopie van de brief opvragen via e-mail naar enquetewwv@mobilit.fgov.be met vermelding van uw ondernemingsnummer.
1.8 Komt deze verplichting dikwijls terug?
Om de drie jaar: 2005, 2008, 2011, 2014, 2017 ... Uitzonderlijk werd omwille van de COVID-19-gezondheidscrisis de enquête van 2020 met een jaar uitgesteld naar 2021.
2.1 Hoe weet ik of mijn onderneming gemiddeld meer dan 100 werknemers in dienst heeft?
Voor privaatrechtelijke ondernemingen:
De berekening gebeurt als volgt en is ongeveer gelijk aan voltijdse equivalenten (zie Koninklijk Besluit van 15 mei 2003 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk).
U neemt de periode van vier kwartalen met als laatste dag 30 juni 2024 (d.i. van 1 juli 2023 t.e.m. 30 juni 2024). Voor iedere werknemer telt u het aantal dagen in deze periode tussen de aanvang van zijn contract en het einde ervan. Dit resultaat deelt u door 365. Voor werknemers waarvan het contract al aanving op (of vóór) 1 juli 2023 en nog steeds loopt op 30 juni 2024, is het resultaat dus 1.
Uitzondering: wanneer het uurrooster van een werknemer minder is dan 3/4 van een voltijds uurrooster, wordt het resultaat voor deze werknemer gedeeld door 2.
Voor interimwerknemers is de berekening gelijkaardig, alleen telt men slechts één kwartaal met als laatste dag 30 juni 2024 en deelt men door 92 i.p.v. door 365. Het resultaat wordt bij de andere werknemers opgeteld.
Voor de openbare diensten en de autonome overheidsbedrijven:
Het gemiddelde van de tewerkgestelde werknemers is het aantal statutaire en contractuele personeelsleden (met een arbeidsovereenkomst sinds ten minste één jaar) dat op 30 juni 2024 in dienst is (Art.1, 3°lid van het Koninklijk Besluit van 16 mei 2003 houdende de uitvoering van hoofdstuk XI van de programmawet van 8 april 2003 betreffende de verzameling van gegevens over de woon-werkverplaatsing van de werknemer).
Opgelet:
- Dit aantal dient enkel om te weten of u de enquête al dan niet dient in te vullen; de enquête zelf gaat over het aantal personen die werkelijk in de betrokken vestigingseenheid werken.
- Externe werknemers (= werknemers betaald door een andere werkgever) moeten niet meegeteld worden voor de berekening (> 100) maar wel voor de berekening van het aantal werknemers per vestigingseenheid (minstens 30).
2.2 Mijn onderneming/instelling heeft minder dan 101 werknemers, en toch ontvingen wij een oproep tot deelname.
Zorg dat u zeker bent dat u de juiste berekeningswijze hanteert en vergeet interimwerknemers niet mee te tellen (zie vorige vraag).
Komt u aan niet meer dan 100 werknemers, dan stuurt u best een e-mail naar enquetewwv@mobilit.fgov.be.
U vermeldt de naam en het KBO-nummer van de onderneming/instelling en u vermeldt ook dat de onderneming/instelling gemiddeld niet meer dan 100 werknemers in dienst heeft.
2.3 Wij zijn een school met minder dan 101 werknemers of leerkrachten. Toch ontvingen wij een oproep tot deelname.
Het aantal werknemers (incl. leerkrachten) moet op het niveau van de inrichtende macht bekeken worden. Een gemeentelijke school bijvoorbeeld, is een vestigingseenheid van de gemeente (inrichtende macht). Komt de inrichtende macht in totaal aan meer dan 100 werknemers (incl. leerkrachten) dan moet deze deelnemen aan de enquête voor elke vestigingseenheid (of school) met minstens 30 werknemers (incl. leerkrachten).
2.4 Hoe weet ik of ik voor een bepaalde vestigingseenheid een enquête moet invullen?
Een formulier moet worden ingevuld voor elke vestigingseenheid waar zich ten minste 30 werknemers (inclusief interimwerknemers en externe werknemers zoals leerkrachten en consulenten) ten minste twee dagen per week naartoe begeven. Bijvoorbeeld: werfarbeiders, vertegenwoordigers die 's ochtends hun materiaal komen halen op de vestigingseenheid, worden wel meegeteld. Gaan zij doorgaans rechtstreeks van thuis naar de werf of naar klanten, dan worden ze niet meegeteld.
Als het aantal werknemers 30 of meer is, moet er voor de vestigingseenheid een formulier worden ingevuld.
Onderstaande figuur geeft een voorbeeld van welke vestigingseenheden al dan niet (groen/rood) moeten opgenomen worden:
Werkgever 1
In totaal zijn er meer dan 100 werknemers tewerkgesteld in de onderneming. U gaat dus voor elke vestigingseenheid na hoeveel werknemers zich ten minste twee dagen per week naar de betreffende vestigingseenheid begeven.
Aangezien dat aantal voor de vestigingseenheden een en twee groter of gelijk is aan 30, moet u voor deze twee vestigingseenheden een formulier invullen.
Voor vestigingseenheid drie blijkt dat er zich in totaal slechts 20 werknemers effectief ten minste twee dagen per week naar de vestigingseenheid begeven. Een formulier invullen is voor deze vestigingseenheid dus niet verplicht. U geeft voor de betreffende vestigingseenheid via de internetapplicatie op hoeveel werknemers (in dit voorbeeld twintig ) zich ten minste twee dagen per week naar de vestigingseenheid begeven (via (A), (B) en (B’)). Via deze weg is het voor de FOD Mobiliteit en Vervoer duidelijk dat u voor de betreffende vestigingseenheid geen enquête woon-werkverplaatsing zal invullen.
Werkgever 2
In totaal zijn er meer dan 100 werknemers tewerkgesteld in de onderneming. U gaat dus voor elke vestigingseenheid na hoeveel werknemers zich ten minste twee dagen per week naar de betreffende vestigingseenheid begeven.
In de eerste vestigingseenheid zijn er niet meer dan 30 werknemers die zich ten minste twee dagen per week verplaatsen. Voor deze vestigingseenheid dient geen formulier ingevuld te worden.
Verder zijn er nog eens 100 werknemers bij de onderneming tewerkgesteld die geen vaste vestigingseenheid hebben.
Geen enkele enquête moet ingevuld worden door de werkgever. Indien u als werkgever een brief of mail ontvangen hebt van de FOD Mobiliteit en Vervoer, gelieve dan een e-mail enquetewwv@mobilit.fgov.be terug te sturen met de vermelding van de naam en het KBO-nummer van de onderneming/instelling. U vermeldt daarbij ook dat de onderneming/instelling geen enkele vestigingseenheid telt waar zich minstens 30 werknemers ten minste twee dagen per week naartoe begeven (zie vraag 2.5).
Werkgever 3
U ontving een brief of mail van de FOD Mobiliteit en Vervoer maar uw onderneming telt niet meer dan 100 werknemers. Gelieve een mail terug te sturen waarin u de naam en het KBO-nummer van de onderneming/instelling vermeldt, samen met de mededeling dat uw onderneming/instelling gemiddeld niet meer dan 100 werknemers in dienst heeft (zie vraag 2.2).
Samengevat voor de verschillende regio’s:
# werknemers per vestigingseenheid
Brussel
Vlaanderen
Wallonië
<30
Niet verplicht
Niet verplicht
Niet verplicht
Tussen 30 en 100
Federale diagnostiek
Federale diagnostiek
Federale diagnostiek
>100
Bedrijfsvervoerplan
Federale diagnostiek
Federale diagnostiek
2.5 Moet ik een formulier invullen als geen enkele vestigingseenheid 30 werknemers bereikt (hoewel het totaal wel 100 overschrijdt)?
Neen. In dat geval kunt u dit best melden, met vermelding van de naam van uw onderneming en het KBO-ondernemingsnummer. Dit kan via e-mail aan enquetewwv@mobilit.fgov.be.
2.6 Kunnen ook vestigingseenheden met minder dan 30 werknemers deelnemen aan de enquête (bijvoorbeeld om alle werknemers van mijn bedrijf/instelling gelijk te behandelen)?
Ja, voor deze vestigingseenheden is de enquête welkom maar niet verplicht.
2.7 Moeten werknemers die (langdurig) afwezig zijn (ziek, bevallingsverlof …) worden meegeteld voor de berekening van de limiet van 30 werknemers per vestigingseenheid?
Deze werknemers tellen mee als ze niet vervangen worden tijdens hun afwezigheid. Worden ze wel vervangen, dan hoeft u enkel de vervanger te tellen.
2.8 Moeten stagiairs meegeteld worden in de enquête?
Als het om een stagiair gaat die werknemer is, dan moet de persoon opgenomen worden in de enquête. Wanneer het om een stagiair gaat die student is of werkzoekende, dan moet hij niet opgenomen worden in de enquête.
2.9 Moeten werknemers in deeltijdse werkloosheid meegeteld worden?
Als de werknemers in deeltijdse werkloosheid zich toch minstens twee dagen per week naar de vestigingseenheid begeven, moet u ze meetellen voor de enquête woon-werkverkeer.
2.10 Hoe moeten externen (B) ingevuld worden in de enquête?
Het totaal externen (B) betreft werknemers aanwezig in de betrokken vestigingseenheid, maar tewerkgesteld door een andere werkgever. Enkel de externen die zich ten minste twee dagen per week naar de vestigingseenheid begeven, moet u vermelden. Het kan bijvoorbeeld gaan om door de Gemeenschap ter beschikking gestelde leerkrachten, gedetacheerd personeel, consulenten, …
Opgelet: voor de bepaling van het totaal aantal werknemers (minstens 100 per werkgever, zie vraag 2.1), worden de externen bij hun eigen werkgever geteld.
2.11 Wat is het verschil tussen (B) en (B’)?
U hoeft niet alle externen verplicht mee te rekenen voor het invullen van het formulier. Het cijfer (B) geeft het aantal externen weer dat zich werkelijk en regelmatig naar de desbetreffende eenheid begeeft. Niet alle externen moeten echter in de enquête worden opgenomen. Het getal (B') staat voor het aantal externen dat niet in de enquête is opgenomen. Dit aantal mag door de werkgever zelf worden bepaald, maar mag niet hoger zijn dan 60% van (B).
Bijvoorbeeld: ik heb 50 externe werknemers die in mijn vestigingseenheid werken. Ik moet er tussen de 20 en 50 meetellen in de enquête. Het aantal externen dat ik niet meetel, geef ik op onder (B’).
2.12 Hoe het aantal werknemers (A) + (B) voor een school berekenen?
Voor scholen is het totaal aantal werknemers gelijk aan het aantal leerkrachten (meestal betaald door de Gemeenschap) + de andere werknemers.
2.13 Hoe het aantal werknemers (A) + (B) voor een interimkantoor berekenen?
Voor interimagentschappen moet enkel het eigen administratief personeel (aanwervingsdienst, boekhouding, enz.) in het totaal van (A) + (B) voorkomen.
2.14 Moeten werknemers die in het buitenland wonen ook worden opgenomen in de enquête? Hoe deze in te vullen in tabel 3.2?
Ja, de inlichtingen voor de werknemers die in het buitenland wonen, moet u ook verzamelen. Voor werknemers die zich vanuit het buitenland naar de vestigingseenheid verplaatsen, geeft u het land op van waaruit ze vertrekken.
2.15 Wat in geval van een verhuizing van een vestigingseenheid A naar een vestigingseenheid B?
Indien de verhuizing plaatsvindt:
- Vóór 30 juni 2024, dan vult u één formulier in voor vestigingseenheid B. U gaat dus uit van de nieuwe situatie.
- Tussen 1 juli 2024 en 31 januari 2025, dient u één formulier voor ofwel vestiging A, ofwel vestiging B. Afhankelijk van het tijdstip van de verhuizing, beslist u wat het beste moment is om de enquête, met eventuele werknemersbevraging, te organiseren.
- Na 31 januari 2025, dan vult u één formulier in voor vestigingseenheid A en gaat u dus uit van de oude situatie.
In het geval van een Brussels bedrijfsvervoerplan, gaat u best na wat de regels zijn van Brussel Leefmilieu.
3.1 Waar kan ik de internettoepassing terugvinden?
Op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer.
3.2 Wanneer is de applicatie beschikbaar?
De applicatie is beschikbaar vanaf begin juli 2024.
Als de toepassing niet werkt of als u een foutmelding ontvangt, neemt u best contact op via mail via enquetewwv@mobilit.fgov.be of telefonisch op het nummer 02/545.50.74.
Gelieve de volgende gegevens bij de hand te houden:
- KBO-ondernemingsnummer,
- nummer van de vestigingseenheid
- en het tijdstip van de fout.
3.3 Hoe krijg ik toegang tot de toepassing?
Zoals voor andere toepassingen van de overheid (aangifte BTW ...), moet uw werkgever u de toestemming geven om de toepassing voor het invullen van het formulier te gebruiken. Dat valt onder het beheer van de eGov-rollen.
Als u in 2021 toegang had tot de toepassing, hebt u er normaal gezien nog toegang toe. Als dit niet het geval is, moet u zich richten tot de verantwoordelijke voor toegangsbeheer van uw werkgever (of, indien deze bestaat, tot de toegangsbeheerder voor het domein “mobiliteit”).
Wie zijn de toegangsbeheerders in mijn organisatie?
De toegangsbeheerders bevinden zich meestal bij de personeelsdienst. Als je de toegangsbeheerders van je organisatie niet kent kan je dit te weten komen via de helpdesk CSAM: info@csam.be, tel: 02/290.28.45.
Voor scholen is deze toegang doorgaans aanwezig bij de inrichtende macht (administratie van de provincie, van de gemeente ...).
3.4 Normaal gezien dient een sociaal secretariaat of een dienstverlener mijn gegevens inzake sociale zekerheid in. Wat moet ik doen voor deze mobiliteitsenquête?
Het sociaal secretariaat of de dienstverlener kan contact opnemen met de FOD Mobiliteit en Vervoer op het e-mailadres enquetewwv@mobilit.fgov.be voor meer informatie.
3.5 Niet alle vestigingseenheden verschijnen op het scherm. Wat moet ik doen?
Dit wil zeggen dat de ontbrekende vestigingseenheden ook niet bestaan bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO). De werkgever moet de aanpassing aanvragen. Van zodra de vestigingseenheid is aangemaakt in de KBO, kan de enquête voltooid worden.
3.6 Het aantal werknemers volgens de RSZ is niet correct.
De cijfers onder “Aantal werknemers RSZ” worden enkel ter informatie gegeven. Het betreft het aantal werknemers op 30 juni 2024 (of een kwartaal eerder als de gegevens van 30 juni nog niet beschikbaar zijn). De cijfers worden door de RSZ bepaald op basis van de personeelsaangiften van de werkgever, en kunnen niet veranderd worden.
3.7 Wat moet ik doen als ik de automatische gegevens over werknemersaantallen per vestigingseenheid volgens de RSZ niet terugvind in de internettoepassing of wanneer ze foutief zijn?
Meestal is de reden dat de werkgever bij zijn personeelsaangiften niet heeft aangeduid op welke vestigingseenheid de werknemers werken, of dat de situatie recent gewijzigd is. Verbetering van deze RSZ-gegevens met terugwerkende kracht is niet mogelijk.
Voor de enquête is vooral het aantal werknemers onder (C) van belang (werknemers die zich ten minste twee dagen per week naar de vestigingseenheid begeven, met ten minste 40% van de externen in hetzelfde geval). Dit aantal is door uzelf op te geven en over dit aantal gaat de rest van de enquête.
3.8 Hoe start ik het online formulier voor de werkgever en de bevraging van de werknemer?
Nadat u via uw KBO-nummer bent ingelogd op de applicatie, komt u op een overzichtsblad terecht met alle verschillende vestigingen van de onderneming. Naast het vestigingsnummer en de overige coördinaten per vestiging, ziet u de status van de enquête, zowel wat betreft het formulier voor de werkgever als wat betreft de bevraging van de werknemer.
Om te weten of u voor de betreffende vestigingseenheid een formulier moet invullen, klikt u in de kolom “Werkgeversformulier” op “Start” om het aantal werknemers in de eenheid in te voeren.
Wanneer de enquête verplicht is, krijgt u onderaan in het pop-upvenster een melding te zien samen met de knop “Start formulier”. Eens u hierop klikt, wordt u automatisch doorverwezen naar Deel 1 van het formulier voor de werkgever.
Voor de vestigingen waar zich minder dan 30 werknemers ten minste 2 maal per week naartoe begeven, zal u de melding krijgen dat de federale enquête niet verplicht is. Indien u ook deze vestigingseenheid wenst op te nemen, kruist u het vakje aan en kan u eveneens door naar het formulier.
Als u dit wenst, kunt u de bevraging van de werknemer configureren onder “Beheer”. Hierin kunt u bepalen welke vragen toegevoegd worden aan de standaardvragen inzake woon-werkverplaatsingen.
3.9 Kan ik de werknemers van verschillende vestigingseenheden groeperen in één enquêteformulier?
Vanuit het oogpunt van de mobiliteit is het de reële situatie die moet worden geanalyseerd. Indien de eenheden van eenzelfde werkgever dicht bij elkaar gelegen zijn (in hetzelfde gebouw of er net naast), mogen ze gegroepeerd worden in één enquête. Hiervoor doet u het volgende:
- Uit de eenheden die u wenst te groeperen kiest u de eenheid die volgens u de hoofdeenheid is (idealiter waar er het meeste werknemers zijn).
- U neemt contact op met de FOD Mobiliteit en Vervoer op volgend adres enquetewwv@mobilit.fgov.be om mee te delen dat u verschillende eenheden in één enquête wilt groeperen en u geeft daarbij aan over welke KBO-ondernemingsnummers het gaat.
- U vult de enquête in op het KBO-ondernemingsnummer van de hoofdeenheid en u houdt rekening met alle werknemers van de te groeperen eenheden.
3.10 Hoe kan ik de gegevens per werknemer (vervoerswijzen, telewerk) intern in mijn bedrijf/instelling inzamelen?
Hoe de gegevens intern verzameld worden is de verantwoordelijkheid van de werkgever. De gegevens die nodig zijn om de vragenlijst in te vullen, kunnen beschikbaar zijn bij de personeelsdienst (bijvoorbeeld een lijst uit de databank met de gegevens van de mensen die een fietsvergoeding ontvangen, de terugbetalingen voor de verplaatsingen met het openbaar vervoer, enz.). Er kan ook een interne bevraging bij de werknemers worden georganiseerd.
De FOD Mobiliteit en Vervoer stelt een hulpmiddel ter beschikking (facultatief) dat toelaat de werknemers via e-mail of via QR-code online te ondervragen. Dit hulpmiddel is geïntegreerd in de toepassing voor het invullen van de vragenlijst. De gegevens van de werknemers worden automatisch gegroepeerd voor verschillende onderdelen van de bevraging.
Overzicht van welke delen de werkgever kan laten invullen met behulp van de tool voor de online werknemersbevraging van de FOD Mobiliteit en Vervoer:
Deel
Bron van de gegevens
1. Algemene informatie
Gegevens werkgever
2. Uurrooster
Gegevens werkgever
2. Telewerk
Gegevens werkgever of werknemersbevraging
3. Verplaatsingswijze
Gegevens werkgever of werknemersbevraging
4. Bereikbaarheid (mening)
Gegevens werkgever of werknemersbevraging
4. Parking
Gegevens werkgever
5. Mobiliteitsproblemen
Gegevens werkgever met eventueel werknemersbevraging
6. Maatregelen
Gegevens werkgever
3.11 Verloopt de online bevraging van de werknemers anoniem?
Onder het Beheer van de online werknemersbevraging kunnen verschillende zaken aangevinkt worden als extra vragen bij de standaardvragen over de woon-werkverplaatsing: het e-mailadres van de werknemer, vragen over bedrijfswagen en mobiliteitsbudget en vragen i.v.m. bereikbaarheid en mobiliteitsproblemen.
Vragen naar het e-mailadres van de werknemer kan nuttig zijn voor de werkgever om te voorkomen dat werknemers meer dan eens antwoorden en om werknemers die nog niet hebben gereageerd eraan te kunnen herinneren aan de enquête deel te nemen.
De e-mailadressen zijn niet zichtbaar voor de FOD Mobiliteit en Vervoer, dit is louter informatief voor de werkgever zelf. Deze boodschap wordt eveneens meegegeven aan de werknemer die deelneemt aan de bevraging.
3.12 Kan de mobiliteitsverantwoordelijke van de onderneming de resultaten van de online werknemersenquête nog bijsturen?
Vanaf de eerste werknemer de online bevraging beantwoord heeft, verschijnen de resultaten in de betreffende tabellen. Het is de bedoeling dat 40% van de werknemers die opgegeven zijn onder (C) de bevraging invullen. Pas dan kunnen de cijfers voorgelegd worden aan de sociale partners en nadien finaal verstuurd worden naar de FOD. Het is voor de mobiliteitsverantwoordelijke (of de persoon die het formulier voor de werkgever invult) wel mogelijk om na het afsluiten van de werknemersbevraging de resultaten na te kijken en eventueel aan te passen met de eigen bevindingen.
3.13 Hoe en aan wie moet ik advies vragen over de enquête?
Het sociaal overleg is verplicht alvorens de ingevulde enquête via de internettoepassing naar de FOD Mobiliteit en Vervoer te verzenden. De werkgever legt de enquête ter advies voor aan de ondernemingsraad (privésector) of het overlegcomité (openbare sector) of bij gebrek daaraan de vakbondsafvaardiging. Zij hebben twee maanden de tijd om hierover een advies te geven. Als er geen ondernemingsraad, overlegcomité of vakbondsafvaardiging is, moeten de werknemers op de hoogte worden gebracht van de resultaten van de enquête.
Wanneer u het advies hebt gekregen, vult u de referenties ervan in en kunt u de gegevens verzenden.
3.14 Mag ik het ingevulde formulier met de post of per e-mail verzenden?
Nee, verzending met de post of per e-mail is slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk en enkel op aanvraag per e-mail aan de FOD Mobiliteit en Vervoer op volgend adres enquetewwv@mobilit.fgov.be.
4.1 Kan ik een reeds gevalideerde enquête nog aanpassen?
Ja, stuur hiervoor een aanvraag naar enquetewwv@mobilit.fgov.be.
4.2 Hoe de resultaten van de enquête ontvangen?
Wanneer u de enquête hebt ingevuld, kunt u het ingevulde formulier downloaden. Dit bevat ook de ingevoerde antwoorden.
Na de verwerking van alle enquêtes door de FOD Mobiliteit en Vervoer verschijnt er ook een globaal rapport met de resultaten.
Contact
FOD Mobiliteit en Vervoer
Directie Mobiliteit
Dienst Studies en Enquêtes
Vooruitgangstraat 56
1210 Brussel
E-mail : enquetewwv@mobilit.fgov.be