Verkeersregels

Changed
30/08/2023
  • Hier vindt u antwoorden op veelgestelde vragen over wegcode en rijden onder invloed van alcohol.

    Voor meer informatie over de verkeersregels verwijzen wij u graag door naar www.wegcode.be.

    FAQ Wegcode

    Voorrangsregels

    1. Ritsen, wie begint?

      Wanneer bij sterk vertraagd verkeer het rijden op een rijstrook ophoudt of  het verder rijden op een rijstrook wordt verhinderd, moet de bestuurder op de vrije rijstrook als eerste één invoegende bestuurder voorlaten. Daarna doen de volgende bestuurders op de vrije rijstrook om beurten hetzelfde.

      Wanneer het rijden zowel in de linker- als in de rechterrijstrook is verhinderd, moet eerst voorrang worden verleend aan één bestuurder op de rechterrijstrook en daarna aan één bestuurder op de linkerrijstrook. Dit betekent dat de bestuurder die zich op de vrije rijstrook bevindt twee voertuigen moet laten invoegen: eerst het voertuig dat van rechts komt en dan het voertuig dat van links komt.

      Het rits-principe is een algemene regel die niet moet worden aangeduid door een verkeersbord om van toepassing te zijn.

    2. Wordt de ritsregel aangeduid door een verkeersbord?

      Neen. Het ritsprincipe is een algemene regel die niet moet worden aangeduid door een verkeersbord om van toepassing te zijn. Het is immers onmogelijk om een verkeersbord te plaatsen in alle situaties waarin een rijstrook ophoudt of het rijden op een rijstrook wordt verhinderd (bij een ongeval, ladingverlies ...).

    3. Moeten vrachtwagens of motorfietsen ook ritsen?

      Ja. Ritsen is van toepassing op alle bestuurders, ongeacht het voertuig waarmee zij rijden en dus ook voor vrachtwagens, bestelwagens, slepen, motoren …

    4. Is het ritsprincipe beperkt tot autosnelwegen?

      Neen. Er moet worden geritst op alle wegen met minstens twee rijstroken in dezelfde rijrichting.

    5. Moet ik in geval van sterk vertraagd verkeer ook ritsen bij het oprijden van de autosnelweg?

      Neen. Bij het oprijden van de autosnelweg moet u steeds voorrang verlenen aan de bestuurders die al op de autosnelweg rijden. In geval van sterk vertraagd verkeer kan de voorranghebbende bestuurder spontaan het ritsprincipe toepassen en u laten invoegen, maar dat is dan louter uit hoffelijkheid.

    6. Bij sterk vertraagd verkeer door een vermindering van het aantal rijstroken zie ik 100 meter voor de wegversmalling een opening tussen twee voertuigen op de rijstrook naast mij. Mag ik hier reeds invoegen?

      Neen. Bij sterk vertraagd verkeer moet u tot vlak voor de wegversmalling rijden en daar invoegen. Op die manier wordt de capaciteit van de beide rijstroken ten volle benut.

    7. Kan het ritsprincipe worden toegepast wanneer er een bordje met een inhaalverbod staat?

      Ja. Er bestaat geen contradictie tussen een bordje met inhaalverbod enerzijds en het ritsprincipe anderzijds. Ritsen kan enkel worden toegepast als er sprake is van sterk vertraagd verkeer.

      Het verkeersreglement bepaalt dat wanneer het druk is en het verkeer in meerdere files verloopt, het sneller rijden dan de voertuigen in één rijstrook of file niet als inhalen kan worden beschouwd. Er is met andere woorden geen sprake van inhalen wanneer het verkeer sterk vertraagd is (terwijl er enkel dan kan geritst worden). Als er een bord met inhaalverbod staat, is dat bord enkel van toepassing in gevallen dat het verkeer niet sterk vertraagd is.

  • Snelheid

    1. Tot waar geldt een snelheidsbeperking?

      Tot het volgende kruispunt of tot elk verkeersbord dat een ander snelheidsregime aanduidt.

      Waar vroeger steeds een einde moest worden gemaakt aan de geldende snelheidsbeperking (behalve voor een kruispunt), volstaat het nu dat een verkeersbord een ander snelheidsregime aanduidt. Zo wordt bijvoorbeeld een einde gemaakt aan een snelheidsbeperking van 70 km/u bij het binnenrijden van een bebouwde kom.

    2. Tot waar geldt de zonale snelheidsbeperking die is aangeduid binnen de bebouwde kom?

      De snelheidsbeperking geldt enkel binnen de aangeduide zone. Bij het verlaten van de zone geldt opnieuw de maximumsnelheid die geldt in de bebouwde kom. Dit moet niet opnieuw worden aangeduid.

  • Parkeren

    1. Ik gebruik een parkeerschijf van het model dat op het verkeersbord staat afgebeeld. Is deze geldig?

      J’utilise un disque de stationnement du modèle qui figure sur le panneau. Est-ce valable ?

      Neen. Sedert 31 maart 2003 is enkel het onderstaande model van parkeerschijf geldig, ongeacht welk model van parkeerschijf op het verkeersbord staat afgebeeld.

      disque de stationnement

       

    2. Mijn quad heeft geen voorruit, moet ik dan een parkeerschijf leggen?

      Ja. Dit geldt voor elke vierwieler of driewieler met motor, evenals voor vierwielige bromfietsen.

    3. De categorie van mijn elektrisch of hybride elektrisch voertuig staat niet afgebeeld op het onderbord. Mag ik hier parkeren?

      panneau véhicule électrique

      Neen. Enkel de afgebeelde categorieën  van elektrische of hybride elektrische voertuigen mogen op die plaats parkeren. Als er geen categorie van voertuigen is afgebeeld, mogen alle elektrische en hybride elektrische voertuigen op die plaats parkeren.

      panneau véhicule électrique

       

    4. Mijn voertuig moet niet worden ingeschreven. Kan ik hiervoor een parkeerkaart aanvragen?

      Ja. Deze parkeerkaart moet dan wel het merk van het voertuig en het chassisnummer vermelden.

    5. Moet ik binnen een zone zonder specifieke regels voor de mensen die er wonen (bewonerskaart) en waar de parkeerschijf moet worden geplaatst, de parkeerschijf plaatsen wanneer ik mijn voertuig parkeer voor mijn oprit of garage?

      Neen, maar alleen als het inschrijvingsteken van uw voertuig leesbaar op uw oprit of garage is aangebracht.

    6. Moet ik binnen een zone waar betalend parkeren geldt en er geen specifieke regeling is voor de mensen die er wonen (bewonerskaart) een parkeerticket plaatsen wanneer ik mijn voertuig parkeer voor mijn oprit of garage?

      Ja.

    7. Moeten personen met een handicap die een speciale parkeerkaart voor personen met een handicap hebben, de parkeerschijf plaatsen in een zone waar de parkeerschijf moet worden geplaatst?

      Neen. De speciale parkeerkaart vervangt de parkeerschijf wanneer het gebruik daarvan verplicht is.

    8. Moeten personen met een handicap die een speciale parkeerkaart voor personen met een handicap hebben, een parkeerticket plaatsen in een zone waar betalend parkeren geldt?

      Ja, behalve wanneer op de parkeermeter is aangegeven dat personen met een handicap er gratis mogen parkeren.

    9. Ik parkeer mijn wagen op een zaterdag binnen een zone waar de parkeerschijf verplicht is, moet ik de parkeerschijf plaatsen?

      Ja, zaterdag wordt beschouwd als een werkdag. Behalve als op het verkeersbord een specifieke regeling is vermeld, moet alleen op zon- en op de officiële feestdagen de parkeerschijf niet worden geplaatst.

    10. Ik parkeer mijn wagen om 10.05 uur binnen een zone waar de parkeerschijf moet worden geplaatst. Welk tijdstip duid ik aan op mijn parkeerschijf?

      10.30 uur, dit is het streepje op de parkeerschijf dat volgt op het tijdstip van aankomst.

    11. Ik parkeer mijn wagen binnen een zone waar de parkeerschijf verplicht is. Op de signalisatie zijn geen specifieke dagen of uren aangegeven waarop de parkeerschijf moet worden gebruikt. Wanneer moet de parkeerschijf in dat geval worden geplaatst?

      Op werkdagen (maandag tot en met zaterdag) van 9 tot 18 uur en voor een maximumduur van 2 uur.

    12. Ik parkeer mijn vierwielige bromfiets in een zone waar de parkeerschijf verplicht is. Moet ik de parkeerschijf plaatsen?

      Ja, behalve voor auto’s moet u ook voor vierwielige bromfietsen en voor driewielers en vierwielers met motor de parkeerschijf plaatsen.

    13. De maximale parkeertijd is verstreken. Mag ik de aanduiding op de parkeerschijf wijzigen zonder dat ik met mijn voertuig de parkeerplaats heb verlaten?

      Neen.

       

    14. Ik parkeer mijn motorfiets in een zone waar de parkeerschijf moet worden geplaatst. Moet ik de parkeerschijf plaatsen?

      Neen.

    15. Ik parkeer mijn motorfiets in een zone waar betalend parkeren geldt. Moet ik een parkeerticket kopen?

      Ja, behalve wanneer op de parkeermeter is aangegeven dat u met motorfietsen gratis mag parkeren.

    16. Ik parkeer mijn auto in een zone waar betalend parkeren geldt, maar ik merk dat de parkeermeter defect is. Moet ik de parkeerschijf plaatsen?

      Ja.

    17. Mag ik parkeren buiten een door witte strepen afgebakende parkeerzone?

      Ja, op voorwaarde dat u de algemene regels voor het parkeren respecteert.

    18. Wanneer ik mijn voertuig wil parkeren op een plaats waar parkeervakken zijn afgebakend, moet ik die afgebakende parkeervakken respecteren?

      Ja

  • Veiligheidsuitrustingen

    1. Is een fietshelm verplicht?

      Neen. In België mag u fietsen zonder daarbij verplicht een fietshelm te dragen.

      Hoewel een wettelijke verplichting voor velen een stap te ver is, is het dragen van de fietshelm wel aanbevelenswaardig. Zeker fietsers met een verhoogd risico zoals wielertoeristen, mountainbikers, senioren, kinderen en personen die op een elektrische fiets rijden hebben baat bij het dragen van een degelijke helm.

      Voor speedpedelecs daarentegen, die snelheden tot 45 km/u kunnen halen en die als bromfietsen worden beschouwd, is een bromfietshelm of een fietshelm (goedgekeurd conform de norm EN1078 en beschermend voor de slapen en het achterhoofd) verplicht voor zowel de bestuurders als de passagiers ervan.

    2. Is de fietshelm voor kinderen verplicht?

      Zelfs al is het momenteel niet de bedoeling om de fietshelm voor kinderen te verplichten, wordt het dragen ervan warm aanbevolen. 

      De fietshelm is primordiaal om de ernst van hersenletsels na een ongeval te verminderen, zeker voor jonge kinderen, wiens hersenen nog volop in ontwikkeling zijn.

    3. Is een retro-reflecterende veiligheidsvest verplicht voor bestuurders?

      Ja, volgens het technisch reglement moet er zich aan boord van elke auto een retro-reflecterende veiligheidsvest bevinden.

      De bestuurder van een voertuig met autopech is verplicht om zo’n vest te dragen wanneer hij, op een autosnelweg of een autoweg, op een plek terechtkomt waar hij niet mag stoppen of parkeren, van zodra hij zijn voertuig verlaat.

    4. Is een fluohesje voor fietsers of voetgangers verplicht?

      Neen. Zichtbaar zijn in het verkeer is van levensbelang. Hoewel het dragen van een fluohesje niet verplicht is, is het dus wel aanbevolen - niet alleen ‘s nachts, maar ook overdag.

    5. Waar kan ik de bestaande regelgeving over retro-reflecterende veiligheidsvesten in andere Europese landen terugvinden?

      Via de website van de Europese Commissie kunt u voor elk Europees land de belangrijkste verkeersregels terugvinden, onder meer de regels over het fluohesje.

  • Lichten

    1. Wie mag oranje-gele knipperlichten op zijn voertuig plaatsen?

      De voertuigen die met een oranje-geel knipperlicht mogen worden uitgerust, zijn opgesomd in het algemeen reglement op de technische eisen. Zo mogen takelwagens permanent zijn uitgerust met één of twee oranje-gele knipperlichten. Wanneer zij op de pechstrook rijden, moeten deze oranje-gele knipperlichten worden geactiveerd.

      Lijkwagens en voertuigen van verkeersdeskundigen moeten, wanneer zij op de pechstrook rijden, één of twee oranje-gele knipperlichten voeren en gebruiken. Deze lichten moeten zodanig zijn geplaatst dat zij in alle richtingen zichtbaar zijn. Er moet geen toelating worden gevraagd aan de FOD Mobiliteit en Vervoer om oranje knipperlichten te plaatsen.

      De oranje-gele knipperlichten moeten conform zijn aan de norm ECE R65.

    2. Zijn takeldiensten en personen of diensten (bijvoorbeeld lijkwagens) opgeroepen door het openbaar ministerie of de politie naar aanleiding van een incident, prioritaire voertuigen?

      Neen. Er wordt geen nieuwe categorie van prioritaire voertuigen (die zijn uitgerust met één of meerdere blauwe knipperlichten en een speciaal geluidstoestel) voorzien. Takeldiensten zijn uitgerust met één of twee oranje-gele knipperlichten.

      De voertuigen opgeroepen door het openbaar ministerie mogen alleen in dat geval uitgerust zijn met oranje-gele knipperlichten. In tegenstelling tot prioritaire voertuigen die het speciale geluidstoestel activeren, mogen deze voertuigen het rode licht niet voorbijrijden en genieten zij geen vrije doorgang.

    3. Onder welke voorwaarden mag een verkeersdeskundige, begrafenisondernemer of takelaar de pechstrook gebruiken?

      Zij mogen enkel op de pechstrook rijden als er sprake is van sterk vertraagd verkeer. Dan moeten ze gebruik maken van de oranje-gele knipperlichten. Ze mogen dit alleen doen om zich naar de plaats van een incident langs of op de autosnelweg of autoweg te begeven.

      Voor de verkeersdeskundige, de begrafenisondernemer … geldt als bijkomende voorwaarde dat zij hiertoe door het openbaar ministerie of door de federale of lokale politie moeten zijn opgeroepen.

  • Varia

    1. Mag ik met mijn voertuig tot aan de bus- of tramhalte rijden wanneer deze zich in een straat met ‘enkel plaatselijk verkeer’ bevindt en ik geen bewoner ben van die straat?

      Neen. Als u geen bewoner bent, mag u enkel met uw voertuig in de straat rijden om op bezoek te gaan bij iemand die in die straat woont. U mag zich wel te voet of met de fiets naar de bus- of tramhalte begeven.

    2. Ik heb autopech net voor ik de afrit van de autosnelweg of de autoweg bereik. Mag ik voor deze korte afstand mijn voertuig laten slepen met een nood- of hulpkoppeling (bv. een touw)?

      Neen. Het gebruik van noodkoppelingen waarbij u maximaal 25 km/uur mag rijden, is niet langer toegelaten op de autosnelweg of autoweg. Dit geldt ook voor de pechstrook.

    3. Mag ik met mijn drie- of vierwielige bromfiets een aanhangwagen trekken?

      Ja. Het verbod op het trekken van een aanhangwagen door een drie- of vierwielige bromfiets is opgeheven. De massa van de aanhangwagen mag niet meer bedragen dan 50 procent van de massa van het voertuig in lege toestand.

    4. Wordt een monowheel als een voortbewegingstoestel beschouwd en welke verkeersregels moet ik volgen?

      Ja. Wanneer een monowheel over een motor beschikt, wordt het beschouwd als een voortbewegingstoestel op voorwaarde dat zijn snelheid tot 25 km/u beperkt is.

      De gebruikers van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen volgen de regels van toepassing voor fietsers. De gebruikers van niet gemotoriseerde voortbewegingstoestellen volgen de regels van toepassing voor  voetgangers wanneer zij niet sneller dan stapvoets rijden en deze voor fietsers wanneer zij sneller dan stapvoets rijden. .

      De personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hen zijn bestemd en waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met voetgangers

    5. Mag een gespan op een door het verkeersbord F99C aangeduide voorbehouden weg rijden?

      Ja, indien het symbool van een landbouwvoertuig op het bord staat afgebeeld.

      Signal F99C

       

    6. Wat is een spitsstrook?

      Op autosnelwegen kan een spitstrook worden aangelegd.

      De spitsstrook wordt aangeduid door een onderbroken lijn met langere en dichter bij elkaar getrokken lijnen dan bij de normale rijstroken.

      Une bande réservée aux heures de pointe

       

    7. Wanneer mag ik de spitsstrook gebruiken?

      Het gebruik van de spitstrook wordt geregeld door pijlen boven de strook:

      • een groene pijl: de spitsstrook mag worden gebruikt
      • een (eventueel knipperende) schuine oranje pijl boven de spitsstrook: de spitsstrook mag enkel worden gebruikt om de spitsstrook in de aangegeven richting te verlaten
      • een rood kruis: het is verboden de spitsstrook te gebruiken

      Als niets wordt aangegeven, mag de spitsstrook enkel worden gebruikt:

      • om de autosnelweg op te rijden of te verlaten
      • om van richting te veranderen
  • FAQ Rijden onder invloed van alcohol 

    Verkeersregels in België

    1. Wat is de algemeen maximaal toegelaten alcoholconcentratie in België?

      Deze bedraagt maximaal 0,21 mg/l uitgeademde lucht bij een ademtest. Men is dus strafbaar vanaf een concentratie van 0,22 mg/l uitgeademde lucht of 0,5 promille gemeten in het bloed.

    2. Geldt dit ook voor onervaren of jonge bestuurders?

      Ja, deze alcohollimiet geldt ook voor onervaren of jonge bestuurders.

    3. Geldt dit ook voor vrachtwagenbestuurders, bus- en taxichauffeurs en andere professionele bestuurders?

      Neen. Professionele bestuurders zijn al strafbaar vanaf 0,09 mg/l uitgeademde lucht bij een ademtest of 0,2 promille gemeten in het bloed.

    4. Geldt deze lagere alcohollimiet ook als ik een vrachtwagen of autobus bestuur buiten mijn professionele werkzaamheden?

      Ja. Door hun massa en daaraan verbonden verkeersveiligheidsrisico is het besturen van deze categorieën van voertuigen altijd onderworpen aan de strengere alcohollimiet. Als een vrachtwagenbestuurder echter met een personenauto rijdt, geldt de gebruikelijke alcohollimiet van 0,5 promille.

    5. Geldt deze lagere alcohollimiet ook bij het besturen van een taxi buiten de professionele werkzaamheden?

      Neen. Taxichauffeurs zijn enkel onderworpen aan de strengere alcohollimiet wanneer zij beroepsmatig personen vervoeren.

    6. Welk types toestellen mag de politie gebruiken om rijden onder invloed van alcohol op te sporen?

      De politie mag vier soorten toestellen gebruiken: 

      • Via de samplingtoestellen kan de politie snel nagaan of de bestuurder mogelijk onder invloed is van alcohol. Als het toestel alcohol detecteert, gaat de politie over tot de eigenlijke ademtest en/of ademanalyse.
      • Via de bestaande, gehomologeerde ademtesttoestellen kan de politie het niveau van de alcoholopname in de uitgeademde lucht nagaan. Deze test kan eventueel voorafgegaan worden door een samplingtest. Na een positieve ademtest volgt steeds een ademanalyse.
      • Via de bestaande, gehomologeerde ademanalysetoestellen kan de politie de alcoholconcentratie in de uitgeademde lucht meten. De ademanalyse kan voorafgegaan worden door een samplingtest en/of een ademtest, maar de politie kan ook direct overgaan tot een ademanalyse. 
      • De politie gebruikt soms ook de gecombineerde, gehomologeerde ademtest-analysetoestellen die zowel een ademtest als (na een positieve ademtest) een ademanalyse kunnen afnemen. Hieraan voorafgaand kan de politie eventueel nog een samplingtest afnemen. 

    De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld als algemene informatie. Er kunnen geen rechten aan de informatie op deze website worden ontleend.

  • FAQ Reddingsstrook

    1. Op welke wegen moet ik een reddingsstrook vormen?

      Op alle wegen, of het nu autosnelwegen zijn of andere wegen, zelfs binnen de bebouwde kom, vanaf het ogenblik dat er tenminste twee rijstroken zijn.

    2. Vanaf wanneer moet ik uitwijken naar de zijkant om een reddingsstrook te vormen?

      Zodra er zich files beginnen te vormen, zelfs als er op dat moment geen enkel prioritair voertuig nadert.

    3. Welke prioritaire voertuigen mogen de reddingsstrook gebruiken?

      De reddingsstrook mag gebruikt worden door alle prioritaire voertuigen, opdat zij snel kunnen tussenkomen op de plaats van een ongeval (politie, brandweervoertuigen, ziekenwagens, civiele bescherming, ...). Deze voertuigen moeten zijn uitgerust met blauwe lichten en een sirene, maar ze zijn niet verplicht om die altijd te gebruiken. U moet dus alert zijn.

    4. Hoe kan ik er zeker van zijn dat de ruimte die ik laat voldoende is voor een reddingsstrook?

      Alles hangt af van de breedte van de rijstroken, uw voertuig en degenen die naast u rijden. In de meeste gevallen is het voldoende om naar de kant uit te wijken en dit op uw eigen rijstrook. Als er echter een prioritair voertuig aankomt dat niet genoeg vrije doorgangsruimte heeft, zult u iets verder uit elkaar moeten gaan.

    5. Mag ik de pechstrook gebruiken om een reddingsstrook te kunnen vormen?

      Nee, vooral omdat sommige voertuigen, zoals takelwagens, vrije doorgang moeten hebben op deze pechstroken. U dient zich dus naar de zijkant te begeven maar wel binnen de grenzen van de rijbaan. Als u echter geen andere keuze heeft, zal u misschien soms tijdelijk over de pechstrook moeten rijden als een prioritair voertuig (dat zijn blauwe lichten en sirene gebruikt) van achteren nadert en onvoldoende ruimte heeft om in uw buurt op de reddingsstrook te rijden.

    6. Mag ik het fietspad of de bijzondere overrijdbare bedding, voorbehouden voor voertuigen voor gemeenschappelijk vervoer, gebruiken om een reddingsstrook te kunnen vormen?

      Nee, u mag deze inrichtingen niet gebruiken omdat ze geen deel uitmaken van de rijbaan. U moet zich dus naar de kant begeven, weliswaar binnen de grenzen van de rijbaan. Als een prioritair voertuig (dat zijn blauwe lichten en sirene gebruikt) echter van achteren nadert en niet genoeg ruimte heeft om op de reddingsstrook te rijden in uw buurt, heeft u wellicht geen andere keuze dan u tijdelijk te begeven op het fietspad of de bedding voor voertuigen voor gemeenschappelijk vervoer (zie artikel 38 van de Wegcode). In dat geval moet u altijd oppassen dat u de weggebruikers die zich daar bevinden niet in gevaar brengt.

    7. Mag ik de reddingsstrook gebruiken als ik met de motorfiets rijd?

      Als u met de motorfiets rijdt onder de voorwaarden voorzien in de Wegcode (maximumsnelheid van 50 km/u met een maximaal snelheidsverschil van 20 km/u ten opzichte van de andere voertuigen), mag u de reddingsstrook gebruiken, maar enkel op voorwaarde dat er geen enkel prioritair voertuig van achteren nadert. Als dit wel het geval is, moet u zich onmiddellijk naar de kant begeven om het de vrije doorgang te laten.

    8. Welke andere Europese landen voorzien nog in het vormen van een reddingsstrook bij filevorming?

      Duitsland, Oostenrijk, het Groothertogdom Luxemburg, de Tsjechische Republiek en Hongarije. Het wordt ook aanbevolen door Zwitserland en Slovenië.